De Tweede Kamer heeft 23 januari 2024 een interessante motie aangenomen over onderwijshuisvesting. Nog boeiender is het moment waarop deze motie is aangenomen, daarover later meer. De motie in een notendop:
- Er is jaarlijks een tekort van € 1,2 miljard
- De budgetten in het gemeentefonds zijn niet geoormerkt
- De Algemene Rekenkamer heeft in 2016 geconstateerd dat gemeenten onderbesteden
Dus: De Kamer verzoekt de regering de effecten van het oormerken van onderwijshuisvestingsmiddelen te onderzoeken.
Voor de ingewijden is de discussie bekend; de budgetten voor onderwijshuisvesting zijn niet geoormerkt, maar wel tot op de euro nauwkeurig na te rekenen. Dat heeft zelfs geleid tot een uitname van € 256 miljoen uit het gemeentefonds. Saillant is overigens dat de Algemene Rekenkamer in hetzelfde rapport uit 2016 over die uitname het volgende stelt:
“De uitname is opmerkelijk omdat de (beleids-)clusters in het Gemeentefonds zijn bedoeld om de verdeelsystematiek te ondersteunen en niet om de budgetten te oormerken. De uitname suggereert dat budgetten geoormerkt zouden zijn.”
Het lijkt erop of de Kamer op zijn wenken wordt bediend. Op dezelfde dag als waarop deze motie werd aangenomen, presenteerde accountantskantoor BDO het jaarlijkse rapport over de financiële gezondheid van gemeenten. Wat blijkt? Gemeenten verwachten in 2026 een gezamenlijk tekort van € 1,1 miljard euro.
Of gemeenten anno 2024 nog steeds onderbesteden (of beter gezegd; minder uitgeven dan het fictieve budget voor onderwijshuisvesting) is niet bekend. Stel dat dat nog steeds het geval is dan klinkt het oormerken van onderwijshuisvestingsmiddelen heel leuk, maar schieten gemeenten er weinig mee op.
Risico is dat gemeenten die meer uitgeven voor onderwijshuisvesting, hun uitgavepatroon dan gaan aanpassen aan de inkomsten van deze doeluitkering.
LvO / Martijn Droog