Eind 2020 was er op het VNG-forum Onderwijshuisvesting een vraag over (de overdracht van) eigendom van scholen/gymzalen bij woningcorporaties.
Hoewel het enige tijd leek dat corporaties helemaal geen maatschappelijk vastgoed (MOG) mochten aanhouden, is daarvoor in de Woningwet van 2015 meer ruimte gelaten. Daarbij was Europese wet- en regelgeving medebepalend. Zeker voor MOG dat al in het bezit was, waaronder (brede) scholen bleef ruimte.
Op dit moment wordt gewerkt aan de update van wet- en regelgeving. Eind januari wordt dat in de TK behandeld.
Inmiddels informeert Bouwstenen voor Sociaal op het VNG-forum ook naar de ervaringen met diverse eigendomsconstructies en publiceerde daarover een heel leesbaar artikel in School Facilities.
Ik legde de vraag voor aan Aedes, de branche-organisatie voor woningcorporaties. Hun specialist op dat gebied, Randy Martens, stuurde de volgende informatie:
Naar aanleiding van de evaluatie van de Woningwet zijn wetswijzigingen voorgesteld. Die raken ook weer aan de mogelijkheden die er bestaan rond schoolgebouwen. De wet wordt 28 januari behandeld. Onder de links tref delen naar de wetsteksten, met daarin de voorstellen. Zie met name het BTIV en de toelichting. Voor precieze uitwerking voor onderwijsvastgoed adviseer ik een blik door de eigen advocaat/jurist.
Daarnaast is opnieuw gekeken naar de lijst van toegestaan MOG. Deze lijst is gegeven in het besluit van de Europese Commissie inzake de volkshuisvesting van 15 december 2009 en bij de herziening van de Woningwet in 2015 onderverdeeld in MOG waarin wel nog mag worden geïnvesteerd en MOG dat enkel mag worden aangehouden indien toegelaten instellingen het al in bezit hadden. Vanuit de principes dat MOG een op de wijk of buurt gerichte functie moet hebben, is de onderverdeling van typen MOG aangepast in bijlagen 2 en 3 van het onderhavige besluit. Dit heeft ertoe geleid dat het weer mogelijk is om te investeren in brede scholen (voor zover het gaat om een basisschool en om maatschappelijke functies gericht op de wijk/buurt/ buurtschap) en ruimten voor kleinschalige culturele activiteiten (bijvoorbeeld ateliers die ook worden gebruikt voor op de wijk/buurt gerichte activiteiten).