Hoe ziet de weg naar verduurzaming van onderwijsvastgoed eruit?

Routekaarten zijn heden ten dage in zwang. Of het nu over corona gaat, of …. Ja dus, ook voor duurzaamheid. In het Klimaatakkoord staat beschreven dat alle maatschappelijke sectoren (waaronder ook bijvoorbeeld transport) een sectorale routekaart gaan maken. Er zijn landelijk slechts enkele uitgangspunten geformuleerd waarmee bij het opstellen van de sectorale routekaarten rekening gehouden moet worden.

De sectoren hebben op 1 mei 2019 een concept aangeleverd bij het ministerie van BZK. Inmiddels zijn er enkele routekaarten definitief, waaronder die voor het onderwijsvastgoed.

Een duurzaam schoolgebouw bestaat niet alleen uit een geringe CO-uitstoot of een laag energieverbruik. Daar horen ook aspecten bij van een gezond binnenklimaat, sluit het gebouw aan bij de onderwijskundige visie van de school, past het aantal leerlingen bij de capaciteit van het gebouw en is het toekomstbestendig, toegankelijk en inclusief.

Inmiddels raken we er steeds meer van doordrongen dat een goed binnenklimaat resulteert in een hoger leerrendement en minder ziekteverzuim van leerlingen en onderwijspersoneel. En daarmee is meteen het bruggetje geslagen met de aanpak van het coronavirus. Althans, met één van de onderdelen daaruit: ventilatie. Bij veel schoolgebouwen wordt nu geconstateerd dat er sprake is van onvoldoende ventilatie, mede ingegeven door de aandacht die er bestaat voor het bestrijden van COVID-19.

Zoals gezegd is de routekaart voor het onderwijsvastgoed vastgesteld. Hieruit valt te destilleren dat gemeenten en schoolbesturen voor een enorme opgave staan! Zo groot, dat het planmatig en gefaseerd aangepakt zal moeten worden, op weg naar schoolgebouwen die in 2050 95% CO-reductie hebben en aardgasvrij geëxploiteerd worden. En daarnaast beschikken over een gezond binnenklimaat enz. Lees de ambities.

De opgave is duidelijk genoeg, waarbij de conclusie snel is getrokken dat het een grote inspanning zal vergen van gemeenten en schoolbesturen om dit proces gestalte en inhoud te geven. Maar ook, hoe deze operatie wordt gefinancierd. Twee jaar geleden (motie Heerhugowaard c.s.) en onlangs (motie Noordoostpolder c.s.) hebben veel gemeenten, tijdens de ledenvergadering van de VNG stilgestaan bij de grote tekorten in de bekostiging van de onderwijshuisvesting.

Ook de LVO heeft haar steentje hierin bijgedragen en vooral ingezoomd op de bekostiging ervan. De manier waarop is te vinden haar website, met als uitkomst dat de VNG de opdracht heeft om een substantiële verhoging van de Algemene Uitkering Gemeentefonds te bewerkstelligen (€ 700 miljoen extra per jaar x 30 jaar).

De omvang van de opgave en de daaraan gekoppelde investering kan ertoe leiden dat men ‘kopschuw’ wordt. Dat is geenszins de bedoeling, want er moet veel gebeuren! Het lijkt raadzaam om te starten met de ‘verkenningsfase’. Aan de hand hiervan wordt duidelijk hoe groot de opdracht is. Vervolgens kan over enige tijd aan de hand van het beschikbare budget een prioritering worden opgesteld. Dat geeft de rijksoverheid de gelegenheid om de bekostiging en de verdeling van de verantwoordelijkheden (de aanstaande wetswijziging) vorm te geven.